Hulpmiddel voor positioneren

In 2001 startte iTunes met de verkoop van muziek. Het bijzondere van iTunes was dat er één enkel nummer gekocht kond worden, in plaats van het moeten kopen van een hele CD. iTunes heeft de muziekindustrie totaal op de kop gezet, enkel en alleen door een kleine wijziging in de value proposition: niet een hele CD kopen, maar alleen het nummer dat je wilt horen. Er bleek een enorme behoefte te zijn bij de consument voor deze propositie.

Differentieel voordeel

Uiteindelijk bleef het aanbod van muziek hetzelfde, de invulling van het aanbod net wat anders. Dat noemen we positioneren. Het aanbieden van een enkel nummer is voor de afnemer een voordeel. Ries en Trout schreven in 2001 een boek met als titel: Positioning, the battle for your mind. Want daar gaat het om, hoe kom je als organisatie in de hersenen van afnemers en hoe zien die afnemers jou dan? In welk onderdeel van

positioneren, differentieel voordeel, positioneringscanvas

Ontdekken van een unieke positie

de marketing mix ligt het voordeel van de organisatie? Is het product net wat anders, zoals in de muziekindustrie? Waar op dit moment Spotify het aan het winnen is ten opzichte van iTunes, oftewel een verschil tussen streamen en bezitten. Of is de levering anders, zoals Managementboek aangeeft dat een boek voor 23.00 uur, de volgende dag wordt geleverd? Of is de prijs anders? Zoals bij Primark waar modieuze kleding wordt verkocht tegen een relatief lage prijs. Of is er specifieke service, zoals bij Coolblue?

Unieke positie

Positioneren gaat om het kiezen van een unieke en waardevolle positie die is geworteld in activiteiten en vaardigheden die door anderen moeilijk te evenaren zijn. Misschien zijn ze wel te evenaren, maar dan heeft de eerste organisatie deze positie al geclaimd. Afnemers zien een tweede organisatie die hetzelfde aanbiedt als een me-too organisatie, een volger. Dat werkt niet goed. Waar de Mediamarkt kiest voor kostenleiderschap: altijd de laagste prijs en Coolblue vooral kiest voor ‘service’, zit BCC er een beetje middenin. Zij kunnen niet een stevige eigen positie uitdragen en blijven een soort ‘grijze muis’.

Positioneringscanvas

Om een eigen positionering te ontwikkelen, moet er aan de ene kant gekeken worden naar het eigen aanbod in de vorm van de value proposition, uitgewerkt in de marketingmix, en aan de andere kant naar het aanbod van de concurrenten. Via een positioneringsmatrix kan er worden vastgesteld welke unieke positie de eigen value proposition inneemt. Voor het vaststellen van de unieke positie kan er een positioneringscanvas worden gebruikt. Door een paar stappen te doorlopen, wordt het Lees verder

Meten, monitoren en sturen van doelstellingen en online activiteiten

Het ontwikkelen van een Balanced Scorecard voor Online Presence zorgt voor een effectief inzicht in de prestaties van een website of een webshop. Een voorbeeld. Spijkerbroekcity.nl is een geregistreerde domeinnaam, maar nog geen website. Stel nu dat de eigenaar van deze domeinnaam een webshop start waarin alle soorten, maten en merken spijkerbroeken worden aangeboden. De eigenaar kiest ervoor om een deel van de te verkopen broeken op voorraad te hebben en een deel door de leveranciers direct te laten versturen naar de koper. Voor de doelgroep van Spijkerbroekcity.nl, mannen vanaf 40 jaar, wordt een concept ontwikkeld dat bij deze groep aansluit. De eigenaar gelooft in het concept en bepaalt voor het eerste jaar een target in omzet van € 25.000,- en voor het tweede jaar € 100.000,-. Binnen drie jaar wil de eigenaar een inkomen via de webshop verkrijgen, waarvan zij kan leven en dat betekent dat er jaarlijks een omzet van minimaal € 7,5 ton behaald moet worden.

De eigenaar heeft voor zichzelf een duidelijke target gesteld. Het zou echter jammer zijn als pas na een jaar zou blijken of de target is gerealiseerd. Daarom zal ze de doelstelling van € 25.000 omzet iets verder moeten worden gespecificeerd, zodat dagelijks bekeken kan worden of ze nog ‘op koers’ ligt. De winst van een ‘op voorraad liggende broek’ is anders dan van de spijkerbroek die wel wordt getoond, maar eigenlijk wordt verkocht door de leverancier. De eigenaar van de webshop (affiliate genoemd) spreekt bijvoorbeeld met de leverancier (adverteerder genoemd) af dat er een ‘fee’ wordt betaald wanneer de broek wordt verkocht vanaf Spijkerbroekcity.nl, bijvoorbeeld € 15,00 per verkochte broek. De winst van een spijkerbroek uit het eigen magazijn is misschien wel € 50,00 op basis van een gemiddelde prijs van € 100,00. Vooraf moet de eigenaar dus inschatten hoeveel broeken er worden verkocht en welk deel uit eigen voorraad komt en welk deel via affiliate.

Het eerste jaar van de webshop

Stel dat de eerste jaaromzet behaald gaat worden door € 5.000 aan opbrengst via affiliatemarketing en dat de verkoop uit eigen voorraad € 20.000 is. Dat betekent ongeveer 335 broeken (€ 5.000/15) via affiliate en 200 broeken (€ 20.000/100) uit de eigen voorraad. Wanneer er in één jaar 535 broeken verkocht moeten worden, dan is het belangrijk om te weten hoeveel bezoekers de webshop moet hebben. Het antwoord heeft met conversie te maken: hoe hoog is het percentage kopers ten opzichte van bezoekers? Een startende webshop heeft daar nog geen ervaring mee. Gelukkig zijn er voor de eigenaresse gemiddelde algemene conversiepercentages bekend. Met een beetje googelen komt er een gemiddeld percentage boven water. Voor kledingwinkels geldt een gemiddelde conversiepercentage van 1,44%.  In het eerste jaar is het voor spijkerbroekcity.nl daarom ‘veilig’ om rekening te houden met een percentage van 1%, of zelfs nog lager. Dat betekent dat er 53.500 (535/1%) bezoekers op de webshop moeten komen in het eerste jaar om de omzet te behalen. Dat zijn 4.458 bezoekers per maand, of bijna 150 per dag. In Lees verder

Shop in de webshop

De Britse warenhuisketen John Lewis opent in de lente van 2016 zeven winkels in Nederland, aldus een persbericht via het ANP. Het worden zogenoemde shop-in-shops die komen in warenhuizen van de Bijenkorf. Het zijn de eerste winkels van John Lewis op het Europese vasteland. De bedoeling is dat de shops opengaan in de vestigingen van de Bijenkorf, startend in Amsterdam, Rotterdam en Den Haag. Het concept shop-in-de-shop is offline zeker niet nieuw. De Bijenkorf heeft al jaren plekken in het warenhuis ingeruimd, zoals voor bijvoorbeeld Nespresso. Nespresso is zelf verantwoordelijk voor dat deel in de Bijenkorf en heeft het voordeel van de marketingcommunicatie van De Bijenkorf. Een ander voordeel is dat een organisatie, bijvoorbeeld een kledingmerk, meer plekken heeft om te kunnen verkopen. Het aantal shop-in-shops neemt toe en er komen nieuwe samenwerkingsvormen, zoals NL-post in supermarkten.

Samenwerkingsvorm

Ook online ontstaan er steeds meer samenwerkingsvormen zoals een shop-in-shop. Bij webshop-in-webshopde webshop bol.com zijn ongeveer 9.000 kleine webshops aangesloten, organisaties die bijvoorbeeld één merk of één product verkopen. Bol.com geeft aan dat het eenvoudig is om via de webshop te verkopen en dat ‘je in één klap meer dan 6 miljoen klanten krijgt in Nederland en België’. Buiten het warenhuis zijn er initiatieven voor samenwerking zoals winkelstraat.nl. Op Winkelstraat.nl kan er direct online worden geshopt bij meer dan 130 van de beste high-end fashion boetieks uit Nederland en België. Het gaat daarbij om een plaatselijke boetiek die een landelijke markt kan krijgen door zich aan te sluiten bij de winkelstraat.nl. Localsunited.nl is eenzelfde initiatief.

Online verkoopkanaal

Het voordeel van de webshop-in-webshop ligt voor een kleine organisatie in de kosten voor marketingcommunicatie. Dat er enige vorm van e-commerce noodzakelijk is om te kunnen bestaan in een veranderend consumentengedrag geldt voor de meeste winkels. Ook de plaatselijke slager en bakker zal al moeten nadenken op welke manier het online verkoopkanaal ingezet zal kunnen worden. Al is het alleen nog maar voor het kunnen bestellen of reserveren. Winkels met kledingaanbod zal zeker ook online moeten gaan, bijvoorbeeld met Facebook, om de markt groter te maken. Als een winkel een uniek aanbod heeft, of een unieke positionering, kan er dus ook gekozen worden om zich aan te sluiten bij een breder initiatief.

Naamsbekendheid

Het nadeel van het concept webshop-in webshop is het verlies van een eigen identiteit Lees verder

Conversieoptimalisatie voor een goede customer experience

Volgens het woordenboek betekent conversie: omzetting. Binnen de online marketing is het begrip omarmd als het percentage bezoekers dat tot een transactie overgaat. Het doel van elke website is dan ook: omzetting. Dat hoeft niet per se een aankoop te zijn, het kan ook een aanvraag zijn voor informatie of het achterlaten van een e-mailadres of het lezen van belangrijke informatie. Iedere website heeft een doel en de eigenaar van de website wil niet anders dan dat het doel van de website ook wordt gerealiseerd. Voor een webshop is het duidelijk: aankopen. Voor een branding website als van Coca-cola is het conversie doel misschien minder duidelijk. Te bedenken is dat de gebruiker ‘zo lang mogelijk’ op de website is voor een goede ervaring.

Een effectiever website

Hoe kan je nu zorgen voor een effectieve website. In het boek ‘Meer omzet met je webshop’ gaat Jurjen Jongejan in op het optimaliseren van de webshop. Hij noemt dat ’wegnemen van obstakels’ en vormt een piramide van obstakels die aangepakt kunnen

conversieoptimalisatie

De conversieoptimalisatiepiramide uit het boek ‘Meer omzet met je webshop’

worden. Het begint met de waarde propositie: geeft de website voldoende toegevoegde waarde voor de gebruiker? Als blijkt dat dat niet zo is, dan kan daar iets aan worden gedaan. De volgende laag in de piramide is de technologie: opent de website voldoende snel? Zijn alle pagina’s op orde? Daarna zal er gekeken moeten worden naar de functionaliteit van de website en de usability. En tenslotte naar de emotie en intuïtie. Met deze laatste steen in het bouwwerk wordt bedoeld: is de content van de website in orde? Zijn de beelden juist voor de gebruikers? Is de tekst afgestemd op de gebruiker?

Verhogen customer experience

Technieken die gebruikt kunnen worden om de obstakels te herkennen en weg te nemen zijn: customer insights, technologie scan, usability onderzoek, eyetracking, google analytics en testen en experimenteren met bijvoorbeeld een a/b test. Alles is er op gericht om de customer, de gebruiker, een goede ervaring te geven en te zorgen dat deze niet de website verlaat zonder te converteren, dat wordt genoemd customer experience (CX). De parallel met een fysieke winkel is snel gemaakt. Zodra een product niet te vinden is en er geen verkoper in de buurt is, verlaat de bezoeker de winkel. Zodra de waarde propositie van een winkel een langslopende consument aanspreekt, gaat deze naar binnen. Wanneer de producten logisch voor de bezoeker gerangschikt zijn, de ambiance de bezoeker aanspreekt en de service goed is, wordt de kans dat er een aankoop plaatsvindt Lees verder

Beaconmarketing in de detailhandel

Om mensen naar en in de winkel te trekken was de detailhandel afhankelijk van offline marketinginstrumenten: het ophangen van een reclamebord, posters, het versturen van folders of tv- en radioreclame. Door de opkomst van de mobiel, in 2015 heeft meer dan 75% van de Nederlanders één of meer smartphones, zijn er nieuwe mogelijkheden voor de detailhandel. Namelijk door middel van Proximitymarketing. Proximitymarketing is een methode die gebruik maakt van locatie technologie en mobiele apparaten. Op deze manier wordt het mogelijk voor winkels om direct te communiceren met de mobiel van de consument die in de buurt is of zelfs al in de winkel.

Bij Proximity Marketing gaat het niet over één techniek, de term is een verzamelnaam van verschillende technieken, zoals:

  • NFC (Near Field Communication) – NFC werkt met behulp van een RFID chip. Een voorbeeld is de OV Chipkaart en Apple Pay. Een pasje wordt met een RFID chip tegen een transmitter/receiver gehouden en er wordt informatie uitgewisseld.
  • Mobiele browser – Mobiele telefoons met GPS ingeschakeld kunnen bij het bezoeken van een bedrijfswebsite informatie over het dichtstbijzijnde filiaal aangeleverd krijgen. Foursquare.com werkt op die manier. Een gebruiker kan inloggen in een winkel en eventueel kan de eigenaar van de winkel hiervan gebruikmaken door het geven van een korting.
  • Wi-Fi hotspot – Door het aanbieden van een Wi-Fi hotspot kunnen consumenten gratis gebruik maken van internet en wordt het mogelijk dynamische content naar de consument te sturen.
  • Bluetooth – De Bluetooth verbinding wordt gebruikt door Beacons en iBeacons (naam afhankelijk van technologie (Android of iOS). Beacons zijn kleine en ook goedkope apparaten die informatie versturen en ontvangen. Deze compacte apparaten kunnen aan de muur worden gehangen, of onder een bureau. De Bluetooth verbinding wordt gebruikt voor het versturen van berichten of stimuli direct naar de smartphone of tablet van consumenten in de directe omgeving van een Beacon.

Beaconmarketing

Beacons maken het mogelijk om de communicatie en interactie met consumenten te verbeteren. Het versturen van een welkomstbericht kan de eenvoudige eerste stap zijn,

Beaconmarketing

Persoonlijke boodschap in een winkel met behulp van een beacon, bluetooth en smartphone

daarnaast kan aan dit welkomstbericht ook een downloadlink naar de App van de organisatie gekoppeld worden of zodra de klant verder de winkel in loopt kan er een promotioneel aanbod worden gedaan. De kracht van Beacons ligt in het leveren van waarde aan consumenten: het personaliseren van de winkelervaring door de Beacons te koppelen aan bestaande klantsystemen, maar ook door informatie van de telefoon te lezen. Hierdoor wordt het mogelijk om klanten te herkennen en te belonen voor specifieke handelingen. Stel een kostuumspeciaalzaak. Een gerespecteerde klant loopt de zaak binnen. Door middel van de Beacons, gekoppeld aan het klantsysteem, kan er via het netwerk een automatisch bericht naar de verkopers verstuurd worden. Hierdoor is het voor de verkopers mogelijk de aankoop geschiedenis en eventuele notities van de klant in te zien. Zij kunnen hierdoor de klant persoonlijker benaderen/assisteren in de keuze van zijn nieuwe pak. En het kan ook nog verder gaan: de gerespecteerde klant krijgt direct via zijn mobiel een bericht, afgestemd op de klant. Dit systeem is ook bij Lees verder

The Big Question

Internet of Things (IoT) is de sleutel voor online marketing en digitaal ondernemen. Ongeveer 3,9 miljard ‘dingen’ zijn in 2014 geconnected met het internet en naar verwachting groeit dat naar 25 miljard in 2020 volgens onderzoeksbureau Gartner. Maar het kan ook het dubbele zijn. IoT is het netwerk van fysieke objecten die technologie bevatten om te communiceren, te voelen of interactie te kunnen hebben, intern of met de externe omgeving. In goed Nederlands: alles is ‘connected’.

IoT draait om sensoren die informatie vaststellen en doorgeven. Sensoren kunnen overal in worden geplaatst: een auto heeft tientallen, misschien wel honderd sensoren die de afstanden, benzineverbruik, stoelverwarming enz. in de gaten houden. De sensoren worden aan het internet verbonden en geven daardoor informatie af. Sensoren in de verwarming, sensoren in de oren van koeien, maar ook sensoren in kleding en in

Data

Toon van Eneco is een slimme thermostaat

apparaten die mensen dragen. Op slimme kleding, in pillen, draagbare objecten zoals een horloge, een tatoeage, maar ook door een implantaat zijn er sensoren op en in en om het lichaam die informatie overdragen. Maar ook op verpakkingen, in het winkelwagentje, in de watermeter, de koelkast.

Iedere sensor in huizen, wearables, auto’s, kantoren, producten geeft informatie, waarbij de vraag als marketeer gerechtvaardigd is, wat er met deze informatie kan worden gedaan. Dat is in de komende jaren de Big Question. Er zijn veel bedrijven die zoeken naar het antwoord om uit de Big Data, werkbare informatie te halen. Een relatie tussen een merk en een klant zou dan gebaseerd zijn op feiten. Meer connectiviteit, leidt tot meer data, leidt tot meer inzichten, leidt tot beter contact, leidt tot een betere relatie.

Hoe meer informatie over consumenten, hoe beter er getarget kan worden met behulp van content. Want het gaat niet alleen meer om advertenties, maar juist om content. Een Lees verder

Sponsoring en zoekmachinemarketing

De definitie van sponsoring is, volgens het boek Marketingcommunicatie: investeren in cash of in natura in een activiteit, in ruil voor toegang tot het exploiteerbare potentieel van die activiteit. In eenvoudigere wielertaal: een groot bedrag beschikbaar stellen om wielrenners te kunnen betalen die in een shirtje met jouw naam gaan rijden. Het Nederlandse Lotto, een kansspelorganisatie, en de Supermarktketen Jumbo besloten eind 2014 het wielrennen en schaatsen te gaan sponsoren. Doel van de sponsoring: naamsbekendheid.

Offline sponsoring heeft een grote invloed op online activiteiten. Sponsoring kan dan niet direct uitgedrukt worden in hogere inkomsten, maar de sponsoring activiteiten hebben wel degelijk een invloed op de naamsbekendheid van en mogelijk ook attitude tot de sponsoren. Het effect is nog niet inzichtelijk omdat er nog geen jaar om is. Wat wel al inzichtelijk is: meer dan 139.000 likes op de facebook pagina en bijna 36.000 mensen ‘praten hierover’. De groei is in één maand ruim 11% geweest. Bijna 15.000 volgers op twitter van het team, maar ook nog eens duizenden per renner of schaatser (totaal meer dan 75.000).  Het mooie van zoveel volgers is een direct contact: iedere keer wordt de naam van Lotto en van Jumbo zichtbaar. Dagelijks een bericht op facebook dat wordt gelezen door ruim 130.000 mensen? Dat kost veel geld om hetzelfde effect te bereiken via traditionele kanalen (krant, tv).

Figuur 1

Figuur 1

Wat de offline sponsoring ook teweeg brengt, is het aantal gebruikers die zoeken via google. Figuur 1 geeft de trend weer van de afgelopen twaalf maanden op de zoektermen ‘Lotto-jumbo’ (blauw), ‘Robert Gesink’ (rood), ‘Laurens Ten Dam’(geel) en ‘Steven Kruijswijk’ (groen): een sterke toename is te zien en voor de afzonderlijke wielrenners

Figuur 2

Figuur 2

ook. Dit blog is geschreven ten tijd van de Tour de France. Dat betekent de piek die is te zien van het aantal zoektermen.

Ook de online berichten in dagbladen, magazines en blogs zorgen voor een verhoging van het aantal zoekresultaten. Figuur 2 laat zien dat een bericht in een dagblad invloed heeft op het aantal zoekresultaten. Het is inzichtelijk te maken dat er een integratie van verschillende kanalen en instrumenten is.

Een nieuwe editie van Marketingcommunicatie

online marketingcommunicatie, communicatieEr is een nieuwe editie van het boek Marketingcommunicatie. De vijfde alweer. In de nieuwe editie geeft een volledig overzicht van de fundamenten, technieken en toepassingen van marketingcommunicatie in een Europese context.

Het boek bevat hoofdstukken over alle elementen van de communicatiemix, zoals internet, public relations, sponsoring, verkoopacties, adverteren en direct marketing. Het boek beschrijft hoe bedrijven omgaan met aspecten als branding, internet en cross-culturele marketingcommunicatie en online communicatie dat geheel is geactualiseerd. De nieuwe ontwikkelingen en best-practice-toepassingen in deze groeibranche worden uitgebreid beschreven. Er is veel aandacht voor voorbeelden uit de praktijk, cases en trends. Er is een aparte website waar in het boek met behulp van iconen naar wordt verwezen.

Het boek is onder andere te bestellen bij Managementboek: https://www.managementboek.nl/boek/9789043029315/marketingcommunicatie-5e-editie-met-mylab-nl-toegangscode-patrick-de-pelsmacker

Methode voor operationele planning

Als adviseur en als hogeschooldocent merk ik dat organisaties de volgende vragen stellen: op welke manier zetten wij social media in? Hoe gaan we onze nieuwe website introduceren? Wat kunnen we doen om onze webshop onder de aandacht te brengen? Welke positionering hanteren we voor ons nieuwe product? Hoe krijgen wij meer marktaandeel? Om een antwoord te geven, kan er een marketingcommunicatieplan ontwikkeld.

Tot nu was er niet een handige methode aan de hand waarvan een plan kon worden ontwikkeld. De meeste methodes zijn namelijk strategisch van aard, terwijl een mc-plan een operationeel plan is. Met de PASTA-methode kan een operationeel plan stap voor stap worden vormgegeven.

Pasta-methode, planning

De PASTA-methode

Een uitgebreide beschrijving over het gebruikmaken van de PASTA-methode kan worden gedownload (PASTA methode. Planningsmethode voor een operationeel plan). De PASTA-methode gaat ervan uit dat er eerst een uitgebreide probleemformulering is waarbij er goed wordt afgestemd tussen de opdrachtgever en adviseur wat de opdracht is, welke verwachtingen er zijn enzovoort. Een vraag als: op welke manier verhogen we onze naamsbekendheid lijkt eenvoudig. Maar dat is het niet. Het zal helder moeten zijn wat de opdrachtgever verstaat onder naamsbekendheid bijvoorbeeld.

Na een analyse wordt de strategie uitgewerkt. Deze interactieve fase bestaat uit vier onderdelen, een doelgroepbepaling, doelstellingen, een propositie en een positionering, die met elkaar te maken hebben en elkaar beïnvloeden. Door deze vier elementen op elkaar af te stemmen, ontstaat er een concept. Wanneer er een concept is uitgewerkt, kunnen de communicatie instrumenten en –middelen en ook de communicatietechnieken worden gekozen om de vastgestelde doelstellingen te realiseren. In de laatste fase worden de instrumenten concreet uitgewerkt.

De PASTA-methode helpt om gestructureerd een plan uit te werken.

Download the English Version of the PASTA Method

Het NOS nieuws zoekt doelgroep

Media:tijd 2014 is een onderzoek van diverse organisaties die zich bezig houden met media en het gedrag van de consumenten met betrekking tot de media. De trend die al jaren aan de gang is dat jongeren minder tv kijken en minder naar de radio luisteren dan de ouderen is niet verwonderlijk.

Internet heeft het mediagedrag zeer sterk beïnvloed. De papieren krantenoplages dalen per kwartaal, misschien al tien jaar lang. In de laatste jaren is er wel een positieve stijging in de digitale versies van de krant, echter die zorgen er niet voor dat de totale oplage weer gelijk wordt aan die van jaren geleden.

Uit Media:tijd 2014 blijkt bijvoorbeeld dat jongeren in de leeftijd van 20-34 jaar 40 minuten per dag minder naar de tv kijken dan de 50-plusser en bijna 45 minuten minder per dag ‘lezen’. Onder lezen wordt verstaan het lezen van een krant of magazine. Belangrijke

media, middelen, trends

Onderzoek naar mediagedrag

vraag is of met het ouder worden het mediagedrag aangepast wordt naar het ‘vertrouwde’ kijken’, luisteren en lezen. Voor de printoplagen en de tv is dat niet vanzelfsprekend. Ook de tussenliggende leeftijdsgroep kijkt 40 minuten minder en leest meer dan 30 minuten minder per dag dan de 50+-groep.

Het gevolg is dat niet alleen de inhoud van de media, het aanbod, onder druk komt te staan, maar ook de reclame die veelvuldig gebruik maakt van massamedia. Daarbij komt nog dat de jongeren niet kijken naar de reclameblokken en Adblockingsoftware op de computer hebben geïnstalleerd. Bijvoorbeeld Lees verder