Shop in de webshop

De Britse warenhuisketen John Lewis opent in de lente van 2016 zeven winkels in Nederland, aldus een persbericht via het ANP. Het worden zogenoemde shop-in-shops die komen in warenhuizen van de Bijenkorf. Het zijn de eerste winkels van John Lewis op het Europese vasteland. De bedoeling is dat de shops opengaan in de vestigingen van de Bijenkorf, startend in Amsterdam, Rotterdam en Den Haag. Het concept shop-in-de-shop is offline zeker niet nieuw. De Bijenkorf heeft al jaren plekken in het warenhuis ingeruimd, zoals voor bijvoorbeeld Nespresso. Nespresso is zelf verantwoordelijk voor dat deel in de Bijenkorf en heeft het voordeel van de marketingcommunicatie van De Bijenkorf. Een ander voordeel is dat een organisatie, bijvoorbeeld een kledingmerk, meer plekken heeft om te kunnen verkopen. Het aantal shop-in-shops neemt toe en er komen nieuwe samenwerkingsvormen, zoals NL-post in supermarkten.

Samenwerkingsvorm

Ook online ontstaan er steeds meer samenwerkingsvormen zoals een shop-in-shop. Bij webshop-in-webshopde webshop bol.com zijn ongeveer 9.000 kleine webshops aangesloten, organisaties die bijvoorbeeld één merk of één product verkopen. Bol.com geeft aan dat het eenvoudig is om via de webshop te verkopen en dat ‘je in één klap meer dan 6 miljoen klanten krijgt in Nederland en België’. Buiten het warenhuis zijn er initiatieven voor samenwerking zoals winkelstraat.nl. Op Winkelstraat.nl kan er direct online worden geshopt bij meer dan 130 van de beste high-end fashion boetieks uit Nederland en België. Het gaat daarbij om een plaatselijke boetiek die een landelijke markt kan krijgen door zich aan te sluiten bij de winkelstraat.nl. Localsunited.nl is eenzelfde initiatief.

Online verkoopkanaal

Het voordeel van de webshop-in-webshop ligt voor een kleine organisatie in de kosten voor marketingcommunicatie. Dat er enige vorm van e-commerce noodzakelijk is om te kunnen bestaan in een veranderend consumentengedrag geldt voor de meeste winkels. Ook de plaatselijke slager en bakker zal al moeten nadenken op welke manier het online verkoopkanaal ingezet zal kunnen worden. Al is het alleen nog maar voor het kunnen bestellen of reserveren. Winkels met kledingaanbod zal zeker ook online moeten gaan, bijvoorbeeld met Facebook, om de markt groter te maken. Als een winkel een uniek aanbod heeft, of een unieke positionering, kan er dus ook gekozen worden om zich aan te sluiten bij een breder initiatief.

Naamsbekendheid

Het nadeel van het concept webshop-in webshop is het verlies van een eigen identiteit Lees verder

Het draait om waardepropositie in een goed businessmodel

De pure online player Zalando heeft in vier jaar tijd een verlies geleden van bijna € 300 miljoen. Het verlies in 2013 was € 116 miljoen tegen een omzet van 1,8 miljard euro in Europa. De pure online player Coolblue daarentegen had een omzet van € 248 miljoen (alleen in Nederland en België) in 2013 en een winst van 5,8 miljoen euro. Met dit winstpercentage had Zalando een winst kunnen hebben van iets meer dan 42 miljoen euro.

Met het kijken naar de verschillen is er mogelijk een lering uit te trekken. Wat is bijvoorbeeld een goede waardepropositie voor een online concept. Zalando en Coolblue zijn twee totaal verschillende organisaties, die eigenlijk niet te vergelijken zijn met elkaar. Zalando is begonnen met de verkoop van schoenen en verkoopt nu ook kleding. De helftpakket coolblue van de omzet bestaat nog steeds uit de verkoop van schoenen. Coolblue verkoopt elektronica in de breedste zin. De enige overeenkomst in de producten is het feit dat consumenten gevoelig zijn voor zowel mode als elektronische producten. De customer journey in de koopbeslissing verloopt nagenoeg hetzelfde.

Groeiende webshops

In 2008 is Zalando gestart met haar activiteiten, de verkoop van schoenen. In 2009 werd Lees verder

De deeleconomie: van elkaar lenen en huren

Op 16 mei 2014 werd het programma ‘Gebruik of bezit’ van EZ uitgezonden (http://www.npo.nl/ez/16-05-2014/VARA_101357551). Onbekend hoe lang deze link blijft bestaan, dat is het nadeel van de traditionele media). Het programma is misschien niet wereldschokkend, maar geeft een mooi inzicht in een maatschappelijke trend die misschien al weer tien jaar geleden is ingezet: delen. Sociale media zijn slechts een uiting van dat wat er in de real live world gaande is. Een sociale verandering van bezit naar delen: ‘bezit is uit, delen is in’. Waar tot voor een paar jaar geleden de auto een statussymbool was, is dat in deze tijd al veel minder. De auto is een vervoersmiddel geworden, dat veel geld kost. Dus wanneer de auto nog wat kan opbrengen, dan zou dat mooi kunnen zijn. Het resulteert bijvoorbeeld in de opkomst van een share-website SnappCar.nl waar particulieren hun auto op een verantwoorde manier kunnen verhuren aan andere particulieren. SnappCar onderbouwt haar businessmodel door aan te geven dat het bezit van de auto duur is voor de 23 minuten die de auto gemiddeld per dag wordt gebruikt. Dat betekent dat de auto meer dan 23 uur per dag stilstaat. De levensvatbaarheid van SnappCar is er omdat we minder in ‘bezit’ denken en meer in ‘gebruik’.

Via Hyves en Facebook, maar ook LinkedIn en Twitter hebben ‘we’ geleerd om te delen. En dat slaat over naar het delen van bezit. Een kamer over in huis? Via AirBnB is de kamer te verhuren aan toeristen. Het idee van AirBnB heeft de hotelbranche zelfs een gevoelige tik gegeven. Maaltijden delen met de buren via Thuisafgehaald.nl. Bedrijfsapparatuur delen via floow2.nl. De website noemt het de deelmarktplaats. In Lees verder

‘On Demand Marketing’ neemt toe

Eind 2013 hebben 2,7 miljoen huishoudens een of meerdere keren video-on-demand gekeken. Dat is een groei van 1 miljoen huishoudens in één jaar tijd. Video-on-demand of VOD is kijken wanneer de gebruiker het wilt. Deze manier van een dienst of product aanbieden is nog niet een algemeen goed. Maar het is wel een essentieel aspect van de digitale wereld: interactie wanneer de consument er om vraagt.

De digitale wereld zorgt er voor dat de consument heel andere verwachtingen krijgt: drie on demand2dagen wachten op een besteld product is te lang, zelfs een 12-uursservice (voor tien uur besteld, volgende dag in huis volgens Managementboek.nl) is niet meer boven verwachting. Wanneer de consument heeft besloten een product of dienst aan te schaffen, moet het snel en direct plaats kunnen vinden. De consument is in charge, het initiatief ligt bij het publiek. Het is de uiterste vorm van pull marketing.

On demand marketing vergt meer van een organisatie dan een marketingafdeling die deze service aanbiedt aan de klanten. De producten en diensten moeten aanwezig zijn, de producten en diensten moeten direct verzonden kunnen worden en de producten en diensten moeten flexibel zijn. Daarvoor is een grotere kennis van de consumenten nodig. Het dagelijks ‘aftasten’ van de markt is noodzakelijk.

Een paar voorbeelden. Video-on-demand is een vast begrip aan het worden. De stijging Lees verder

Doelgroepanalyse vs positioneren

Een basisproces in de marketing is het zogenaamde S-T-P-proces, dat staat voor Segmenting, Targeting en Positioning. In het kort komt het er op neer dat de totale heterogene markt voor een bepaald aanbod (product) gesegmenteerd wordt in kleinere homogene delen. De organisatie kiest enkele delen (segmenten) als doelmarkt en daarna een positie voor het aan te bieden product. Een positie dat onderscheidend is van de concurrenten en een ‘plaats’ krijgt in het brein van consumenten.  Die positie wordt vormgegeven door de vier bouwstenen binnen marketing, zoals het product, de prijs, de promotie en de plaats, oftewel de vier p’s. De winkelketen Zeeman is een goed voorbeeld voor een duidelijk gekozen positie in de markt: goedkope levering van basis textiel. Het product is niet high fashion, de prijs is laag, de winkels worden niet op de A-locaties

STP proces

Stapsgewijs door het STP-proces

gevonden en zijn bewust rommelig en er wordt met ‘bakken’ gewerkt. En tenslotte de promotie: schreeuwerige kleuren blauw en geel. De vier P’s bevestigen elkaar en daardoor is de positionering sterk vormgegeven.

Het S-T-P proces wordt opeenvolgend uitgevoerd. Het proces wordt uitgebreid Lees verder

Terug naar het echte denken vanuit de markt

Marketing. Waarderuil. Het bieden van een waardepropositie waarvoor consumenten, of breder gezegd, afnemers, willen betalen. Andersom gedacht: een aanbod afstemmen op de behoefte en het gedrag van afnemers. Dat is de theorie. Om deze gedachte in de praktijk uit te voeren valt niet altijd mee. Heel vaak denken we toch vanuit het aanbod: ‘het aanbod dat onze organisatie levert, is mooi en afgestemd op de doelgroep’. Dat kan natuurlijk zo zijn en er kan ook zeker ingespeeld zijn op de behoefte van de consument, toch blijft het aanbod gericht. En is er veel communicatie nodig om het aanbod onder de aandacht van de consumenten te brengen.

In de jaren ’60 van de vorige eeuw heeft het begrip marketing haar intrede gemaakt. Marketing was er op gericht om een brug te slaan tussen de aanbieder en de vragers door uit te gaan van de behoeften van de laatsten. In pure zin was (en is) marketing dat nog steeds: afstemmen van het aanbod, door middel van de 4 P’s, op de afnemer. In de loop van tientallen jaren werd ‘Marketing’ steeds meer een verlengstuk van ‘Sales’; op een slimme manier verkopen van producten. Steeds meer is marketing gericht op het onder de aandacht brengen van ontwikkelde producten. Een diversiteit aan smaken en formaten

Coolblue hanteert een businessmodel 'vanuit de markt'

Coolblue hanteert een businessmodel ‘vanuit de markt’

van een product is niet in eerste instantie ingegeven door de afnemer, maar eerder door de verkoopcijfers.

Ik besef goed dat het hier gaat om een zeer groot grijs gebied. Omdat het ook eenvoudig is om andersom te denken. De toetjeseter heeft niet iedere dag zin in een bitterkoekjes pudding, dus op basis van die behoefte is het handig om diverse smaken aan te bieden. Dan kan je zeggen dat er op die manier vanuit de markt wordt gedacht. Is dat echt zo? Heeft de consument eigenlijk wel behoefte om iedere dag een toetje te eten?

Alle processen die te maken hebben met de ruil van waarden vormen samen een Lees verder

Social Media marketing met The Social Shop

Veel organisaties geven aan: doe mij social media. Alsof door het gebruikmaken van social media de handel ineens met tientallen procenten omhoog zou gaan. Natuurlijk zou het zo kunnen zijn, maar in 99,9% van de gevallen is dat zeker niet zo. Dat neemt niet weg dat ‘gebruikmaken’ van social media een zeer goede en effectieve manier van communiceren kan zijn. Zie de social media als het online leven van een doelgroep, van de consumenten en de afnemers. Wanneer dat goed voor ogen staat, dan wordt het ook ‘eenvoudiger’ om te zien op welke manier een bedrijf ‘social media’ kan gebruiken of inzetten.

social shopEen mooi voorbeeld is The Social Shop. De eerste regels van de Social Shop zijn: “In the Social Shop krijg je de mogelijkheid om de producten die je zelf ook hebt en waar je enthousiast over bent, te verkopen. Die producten verkoop je in je eigen online winkel aan je vrienden. Uiteindelijk wordt iedereen beter van die verkoop, want voor elke verkoop krijg jij een vergoeding die jij weer kan delen met je vrienden”.  Waarom een mooi voorbeeld? Omdat The Social Shop daadwerkelijk gebruik maakt van het social zijn van consumenten. The Social Shop adverteert niet met een advertentie op Facebook of LinkedIn, maar geeft de mogelijkheid aan consumenten om hun enthousiasme te delen met vrienden en volgers.

The Social Shop is een platform waarop gebruikers een ‘eigen shop’ kunnen openen met producten die zij zelf hebben gebruikt en waar zij dus enthousiast over kunnen zijn. De producten of diensten moeten dan wel zichzelf ook aansluiten bij het platform. Belvilla is een goed voorbeeld. Belvilla heeft The Social Shop als platform ingezet om afnemers van Lees verder